TRONIE
UIT:
Kok de taalvernieuwer (De Limburger, 30 januari 2010)
CONTEXT:
Exhibitionistische zelfbeheersing: exhibitionistische zelfverloochening zonder met de ogen
te knipperen. De term kreeg bekendheid door Wim Kok, die in 2010 voor een parlementaire
commissie de hem typerende licht-chagrijnige TRONIE moeiteloos in de plooi wist te houden.
BETEKENIS:
gezicht, smoel
UITSPRAAK:
[tro-nie]
WOORDFEIT:
Sinds de vijftiende eeuw komt tronie in het Nederlands voor. Het is ontleend aan het
Franse trogne en kwam in allerlei spellingvarianten voor: troenie, trongnie, trognie,
tronje, etc. Aanvankelijk had tronie de neutrale betekenis 'gezicht, gelaat'. In de
schilder- en beeldhouwkunst duidt het een portret(studie) aan. Tegenwoordig wordt tronie
vooral in negatieve zin gebruikt voor 'lelijk gezicht' of 'onvriendelijk gezicht'. Het
past daarmee in een heel rijtje grove of informele woorden voor 'gezicht': bakkes, bek,
facie, ponem, porem, smoelwerk, snuit en toet.
ringlingdocents.org
|